Kakutei-jutsu
Zie Kung-fu

Kalaripayat
'The Path of the Field of Battle'. Een zeer oude rituele Zuid-Indische gevechtskunst gewijd aan de godin Kali. Ze omvat ongewapende technieken (Suvasu) die lijken op die van Karate en Aiki-Jitsu. Ze maken ook vaak gebruik van hoofdzakelijk steekwapens. Bewegingen vallen steeds samen met ademhalingsoefeningen. Over het algemeen zijn aanvallen steeds gericht tegen 108 kwetsbare plaatsen op het lichaam. Traditioneel gelooft men dat deze stijl ook is uitgevoerd naar China en geincorporeerd in het Shaolin.

Karate, Karate-do
'Empty Hand'. Een gevechtskunst afkomstig uit Okinawa die enkel handen en voeten gebruikt. Het begon toen de Chinezen Okinawa bezetten in de 16de eeuw. Ze verboden de inwoners wapens te bezitten. Dit verbod werd later tijdens de bezetting door Japan herhaald. De stijl werd beïnvloed door het Chinese Shaolin. Het was een verdedigingsmethode tegen bandieten en gewapende bezetters. Boeren oefenden in het geheim en verzonnen en perfectioneerden hun verschillende verdedigingstechnieken. Onder invloed ook van Chinese Boxing of Kempo werd de kunst gedreven naar efficiëntie; esthetiek en moraal waren niet belangrijk. De originele kunst neigde meer naar het  full contact gezien het echte gevecht centraal stond. Funakoshi Gichin (1869-1957) verenigde al deze stijlen van Okinawa-te en verspreidde ze in Japan als een vorm van Budo. De Japanese jongeren reageerden met veel enthousiasme. Oefeningen en wedstrijden waren bijzonder gewelddadig. Funakoshi Yoshitaka ontwikkelde zijn vader's dodelijke Okinawa-te in een sportiever vorm Karate-do (Shotokan-stijl). De sport werd hier gecodifieerd in een non-contact sport waar Atemi toegebracht werden op vitale punten bij de tegenstander. Na de val van Japan in 1945 verbood Amerika alle Japanese gevechtssporten, behalve Karate. Er is een duidelijk impact op de close-combat technieken gebruikt door Amerikaanse soldaten. Karate werd populair over de ganse wereld. Na 1974, overrompelde het Bruce Lee fenomeen de westerse filmbezoekers. De invloed op het succes van Full Contact is duidelijk. Maar het Karate-do motto blijft 'never strike the first blow'. Vele stijlen hebben zich ontwikkeld, zoals Shotokan, Shito-ryu, Sankukai, etc. De eerste Wereldkampioenschappen vonden plaats in Tokyo in Oktober 1970 toen ook de WUKO (World Union of Karate-do Organizations) werd opgericht. In 1992 werd Karate erkend als een Olympische sport. Echte cijfers zijn onbetrouwbaar, maar het aantal karateka's in de wereld wordt geschat op 15 miljoen.

Kempo
'Way of the Fist'. Een Chinese gevechtkunst zonder wapens vermoedelijk in de 7de eeuw beoefend door boedistische monniken van de Shaolin. Rond 1600 werd het geintroduceerd in Okinawa. In de 19de eeuw ontwikkelde zich hieruit Karate. Karakteristiek zijn snelle en krachtige vuisttechnieken. De voeten worden bijna uitsluitend gebruikt voor verplaatsing.

Kirpinar
Sporthal voor een traditionele vorm van Turks worstelen, de 'Yaghliguresh'. De match vindt plaats op gedroogd gras of aarde. Tornooien worden elk jaar gehouden in Edirne. De worstelaars dragen enkel een kniebroek, en bedekken het lichaam met olie.  Om te winnen moet men de tegenstander enkele seconden ondersteboven opheffen en op de grond werpen. Zie ook Zour Xaneh

Kogusoku-jutsu
de kunst van het vechten met een korte staf of een ander kort wapen. Gebruikt tegen de Bushi die een licht harnas droegen. Opgericht in 1532 door Takenouchi Hisamori.  

Kung-fu, Gung-fu, Gong-fu
'Human effort'. Een woord uit het Kantonese dialect dat populair werd in de 2de helft van de 20ste eeuw, verkozen boven het Mandarijnse woord Wushu. Kakutei-jutsu in het Japans, Quan-fa in het Mandarijns. Werd populair in de jaren 60 en 70 door de Bruce Lee films, en de televisie-serie 'Kung-fu' met David Carradine. Kung-fu soorten verschillen enorm, van Karate stijlen tot een stijl die een dronken aap imiteert, van de zacht vloeiende vormen van Taiji Quan tot het acrobatische spel van Chinese gymnasten. Stijlen met wapens zijn niet minder gevarieerd. Van het klassieke twee-snijdende zwaard tot vechten met een bank. De oorsprong van de meeste Kung-fu stijlen keren terug naar de Shaolin-si. Zie Wushu, Wei-jia, Nei-jia, Shaolin-pai, Taiji-quan.

Kusari-gama
Een sikkel oorspronkelijk gebruikt door boeren van Okinawa om rijststro te snijden. Dit zelfverdedigingswapen had soms een ketting met een ijzeren of loden bol aan het einde. Met de sikkel werd een zwaard gepareerd en de ketting kon rond het zwaard of rond een arm of been van een tegenstander gewikkeld. De sikkel kon ook tegen paarden gebruikt worden. Het werd later ook gebruikt door de Ninja en door de politie. Dit wapen wordt nog zelden aangeleerd, behalve in een paar zeldzame ryu in Japan, eg. the Araki-ryu. Training gebeurt met een houten sikkel, alleen sommige gevorderde studenten trainen nog met een scherpe, stalen sikkel.